- augustus 23, 2012
Het leven als grondsoldaat voor de Obama campagne. Fragmenten uit het boek dat ik nooit schreef omdat ik dat toen, in 2012 nog niet durfde.
Hi guys, how are you!?
Oh wat wilde ik graag bij die club mensen horen in 2012. Dolblij was ik, dat ik een van de velen was die Obama opnieuw verkozen wilde krijgen. Steeds als ik een dipje had van de lange dagen ondankbaar werk zonder echt resultaat, gebeurde er wel iets dat me oppepte. Een telefoontje, een brief of een complimentje van de campagneleiding. Net genoeg aandacht om mijn moraal weer op te frissen. Ik werd bespeeld op de momenten dat ik het nodig had. Ik begreep precies wat er gebeurde maar het effect was er niet minder om. Dus deed ik hetzelfde bij mijn vrijwilligers.
Ik gaf iedereen nét genoeg informatie om ze het gevoel te geven dat ze honderd procent bij ons deel van de campagne waren betrokken (de echt belangrijke vertrouwelijke informatie kregen ze natuurlijk nooit). Ik gaf ze toegang tot het digitale nationale informatieprogramma als dat nodig was. Hier konden ze online trainingen doen, routes printen om langs de deuren te lopen of data invoeren. Mijn gesprek begon standaard met een compliment. Geld kon ik niet geven, kennis en waardering des te meer. Ik wist precies wanneer vrijwilligers een zetje in de rug nodig hadden. Of wanneer een compliment van mij niet meer genoeg was.
Dan stuurde ik ze bijvoorbeeld naar ‘Camp Obama’; de trainings- en recruitmentmiddag waar vrijwilligers werden getraind op overtuigingsvaardigheden. De sfeer had niets van training en alles van een schoolkamp. Al Green zong de nieuwelingen toe bij binnenkomst, eten en drinken stond klaar, de staf was vrolijk en begroette het publiek met het enthousiasme waarmee alleen Amerikanen dat kunnen. Het was Disneyland voor campagne-idioten.
Je was uitverkoren daar te zijn en werd ook zo behandeld. Het tipje van de sluier in de campagnestrategie werd opgetild. De actuele stand van zaken, een paar kaarten en cijfers erbij. Meteen kreeg je het gevoel er bij te horen. Je werd nooit toegesproken door iemand die net vorige week was komen aanwaaien Er was altijd een campagnebobo om je een hart onder de riem te steken. Uiteraard deed Obama vanaf het scherm een duit in het zakje. De structuur van de middag zat piekfijn in elkaar en de boodschap was duidelijk; je was belangrijk en werd serieus genomen. Respect, empower, include, win.
Op andere cruciale momenten, viel er een brief van Jim Messina, de landelijke campagneleider in de bus. ‘Bedankt voor je inzet, je bent precies wat de campagne nodig heeft! Ik weet dat het veel vraagt maar jouw inzet bepaalt het verschil tussen winnen en verliezen’. Net op het moment dat vrijwilligers aan het verslappen waren, of de afstand tot de campagne te groot werd.
Mijn favoriete momenten van inclusion waren de verrassingen tijdens de conference –calls aan het einde van de week. De hele staf in Pennsylvania hing dan aan de lijn. Alleen de campagneleiders en onze contacten op het hoofdkantoor voerden het woord en vertelde ons hoe we er voor stonden. De beste en slechtste resultaten van teams kwamen voorbij en de doelstellingen voor de komende week werden bekend gemaakt. Twee keer gebeurde het: ‘Er is nog iemand die iets aan jullie kwijt wil‘, zei onze baas. ‘ Dag jongens, hoe is het?’ Holy shit! Ik had Obama aan de lijn! Ik en mijn 300 collega’s, maar who’s counting . ‘Ik ben jullie verschrikkelijk dankbaar. Ik weet dat het afzien is, maar jullie maken het verschil. Keep up the good work’. Veertig seconden van zijn tijd en wij vlogen weer een maand. Afgepeigerd maar gemotiveerd, omdat de campagne precies op het goede moment het goede wist te doen.